maandag 30 november 2009

dichten zonder ons... op te lichten

Deze namiddag gingen een aantal kinderen, samen met Annelies naar ons klasje boven. Zij werkten stilletjes en in het geheim verder aan onze verrassing voor nieuwjaar... STTTT....
De andere kinderen bleven bij Mieke in de klas beneden. We maakten een woordspin van de oertijd. Wat wisten we allemaal, welke woorden kwamen in ons op?
mensaap, vuur, eten zoeken, bessen, val, vel, hut, stenen, ...
Met deze woorden gingen we aan de slag. Opdracht was: WE maken samen een gedicht over de oertijd.
Mieke gaf de aanzet:
De mensaap woonde in een hut.

En dan? wat rijmt op hut? Lennert vond : put...
Aja, en hoe vangen ze nu ook weer die dieren? IN EEN PUT!!
En zo kregen we de tweede zin:
ze vangen dieren in een put.

OP deze manier gaan we verder en zoeken we zinnen met de woorden die op het bord staan.
Resultaat mag gelezen worden:

DE OERTIJD

DE MENSAAP WOONDE IN EEN HUT
ZE VANGEN DIEREN IN EEN PUT
ZE ZOEKEN ETEN IN HET BOS
ZE VINDEN BESSEN AAN EEN TROS
ZE ZETTEN DIE OP HET VUUR
EN MAKEN LEKKERE CONFITUUR
ZE MAKEN EEN MAMMOETFRIKANDEL
EN LOPEN IN HUN VEL.

Wie kan beter?

2 opmerkingen:

Tom, Vake van Liese zei

Alles kan beter. Een poging
De Oertijd

De mensaap woonde in een grot.
De mannen gingen uit jagen
en de vrouwen ontdekten de vod.
Er bestond nog geen echte stiel
en al helemaal geen wiel.
Toen sloeg er éne twee stenen tegen elkaar vanne OEOE...AAIIEn zo maakte de mens zijn eerste vuur, amai.

Mieke zei

Sorry, Tom, wij blijven de besten....